In 1887 besluit de blinde Hagenaar Gualtherus Johannes Kolff tot de oprichting van de Nederlandse Braillebibliotheek, de naam zal later worden omgedoopt in ‘Nederlandse Blindenbibliotheek’ (NBB) omdat het begrip ‘braille’ nog niet algemeen bekend was. Hij was op dit idee gekomen na een bezoek aan Parijs alwaar een dergelijke bibliotheek functioneerde. In 1825 had Louis Braille het naar hemzelf vernoemde voelbare puntenschrift gepresenteerd dat in 1878 internationaal werd erkend en gestandaardiseerd. Kolff verzamelde een aantal vrienden en kennissen om zich heen en liet hen boeken brailleren en collectioneren. De boekencollectie bestond in 1894 uit 1.400 braillebanden. Een grote verandering vindt plaats in 1959: naast brailleboeken besluit de NBB tot het uitlenen van gesproken boeken, toen geproduceerd op banden. Dit betekende dat de klantengroep van de NBB werd uitgebreid met blinden en slechtzienden die het brailleschrift niet beheersten. De bandrecorder was in die tijd een nieuw en duur apparaat. Om er voor te zorgen dat de blinden er een konden aanschaffen kwam er een landelijke fondswervingsactie onder de titel ‘Iedere blinde een bandrecorder’. (Bron vereniging onbeperkt lezen)